SPIEGEL

Spiegelbeeld van innerlijke krachten

Eenzaam door het doolhof gaan

Slapend in jezelf, niets verwachten

Leven in de waan van enig zijn

Maskers als Matriochkas diep verbonden

Venetiaanse orgiën in een poppenkastenspel

Overbevolkt eenzaam zijn

 

Een blik

Een ogenblik

Als een bliksem

In een ogenblik

Ik weet wat je weet

Je weet wat je bent

Ik lees in de ogen

De ogen van die vent

Je hebt nooit gelogen

Je hebt me verwend

 

Lezen in de ogen van de mensen

Is als lezen hoe de mensen anders zijn

Als ze anders zijn

 

Zijn

DE SCHILDERIJ

 

aan Hans Bruneel

In een hevig contrast tussen stilte en storm

Waar bomen als heersers de wereld begaan

De mens als een nietig in zijn kleinste vorm

Schrijft over bossen en velden zijn stille bestaan

 

Hij bouwt in een evenwicht van bloed en geloof

Zijn huis als een tempel met zicht op zijn wei

En streelt op zijn doek zijn wereld voorbij

Geankerd in steen onder bomen van loof

 

Een man staart naar het doek

Ziet hoe de wereld kapseist

Onder dreigende wolken van grijs

Een adem van vredige vloek

"tHommelhof in Watou

aan Stef Couttenye

Een glas van goud uit hoppeland

Twee vrienden aan een tafel

Ze spreken heel hun leven lang

Van brouwen en plezier,

Van eindeloze hopperanken

En het witschuimend bier

Van brouwen

 en hoe je van de tijd moet houden

een glas van goud en hoppeland

twee vrienden aan een tafelkant

met scheuten van plezier

een meesterwerk met hommelbier

een keuken

en wat je doen kan met hoppescheuten

twee vrienden in het hoppeland

en een tafel van goud

 

 

 

CHOPIN

 

Ik luister naar Chopin en zijn nocturnes

Hij brengt me weer naar tijden van toen ik jong

En onbezoldigd door de wereld liep

Chopin leefde door de vingers van mama

De klanken uit zijn hoofd zongen door ons huis

In melancholische ritmes gekleurd met zoete zonneschijn

Een rustgevende ademhaling van zacht licht gekleurde lieden

De ademhaling van een moeder die je liefheeft

En je omringt met freele strelingen van muziek

Mama Chopin en hun nocturnes

DE VAGEBOND

Liever op je knieën staan

Dan stervend leven

Ik weet niet waar dit heen moet gaan

Ik zal het overleven

Liever voor de kerkdeur staan

Dan voor de duivel beven

Moet ik echt taboes begaan

Wat is dan verder leven

Op het pad van mijn bestaan

Wil ik de wereld zien

Als het moet met hem vergaan

Is dat stom misschien

Zóveel dingen zijn te schoon

Om ze niet gul te leven

En ze dan schrijvend in een stroom

Dankbaar weer te geven

Het geloof van mijn bestaan

Hoe zal ik het zeggen

Fier en vrij men leven gaan

Waar dan ook dat leven komt

Ik moet het u toezeggen

Al moest ik op je knieën staan

Tot mijn laatste avondstond

Blijf ik recht en levend gaan

Ik ben een vagebond

IK HOU VAN JOU

Ik voel je lippen

Alom nog strelen

Het zachte van mijn huid

Je omsluiert me en langzaam

Voel ik de warmte van je buik

Je wangen blozen rood

Je lippen worden groot

En je ogen die me zeggen

Ik hou van jou

Heel langzaam In een heen en weer

Je adem wordt steeds dieper

Ik neem gul

Wat je geven wilt

Je neemt wat ik wil geven

Ik zeg je zacht als in een zucht

Ik hou van jou en opgelucht

Sluit ik me op in jou

Het heen en weer wordt frenetiek

De adem wordt steeds sneller

Ik weet niet meer, ik ben wie

Ben jij of zijn wij ik

En dan in een vitaliteit

Het leven dat ik in je glijd

Je neemt me vast krampachtig

Gesloten in onszelf

Geef ik me over aan je ziel

Ik hou van jou

MORPHEUS

Als je slapen gaat

In de armen van Morphéus

En tot dageraad

Hand in hand met Orpheus

Jij je land verlaat

En op zoek naar Euredice

In hun droom verdwaalt

Hoe je ‘t ook vertaalt

Je zingt mee het woord

Dat Orpheus op zijn lier speel

t In een hels akkoord

Om het zien van wie hij liefheeft

Je zoekt ook een spoor

Een aanwijzing naar je liefste

In het dromendal

Of ze komen zal

Is het schimmenspel

Waar Hadés en Persephone

Heersen is er wel

Plaats voor liefde en personen

Die met oprechtheid

En geleid door negen muzen

Poëzie verhalen

Hun verdriet vertalen

In de morgenstond

Als de mist nog rond je kop hangt

Voel je een ligt verbond

Met de droom die niet voorbij kan

En zichzelf verdwaalt

In een zonnestraal

JE ZAAIDE LETTERS

Je zaaide letters in de vier windstreken

Verzamelde ze in boeken van gisteren vergeten

Fragiele knoppen van knappe gedichten

Staan nu weelderig in bloei

Een ware metamorfose

Boeketten van prozen

En een prosodie van rozen

Geduldig verbeeld in een claustra van zinnen

Op vensters naar binnen

Innig verhaald op zuiver papier

Bloemlezing

 

DELEN EN VERDELEN

Delen is als nemen

En verdelen

Ver delen in een link en een recht

Delen en mededelen

Als leiden en mede leiden

Jouw hand in de mijne

En de mijne in die van jou

De eeuwige dans van de man

En de vrouw

Nemen en dan weer delen

Wat van mij is…

ONDER DE OUDE CEDER

Kom mijn vriend en zet je naast me

Hier onder de oude ceder

Het gras is hier mals

Zullen we praten van zielenpijn

En hartstocht

Vertel me de wereld

Het groot en het klein

Of genieten stil samen

Van het vreedzame

Hoor het water klateren uit de bron

De nimfen dansen hun ronde

Voor jou voor mij en de ceders

En het malse gras

Kom mijn vriend vlij je neer

Onder de ceders bij de bron

Zing me hoe de muzen je weer vonden

Dan zal ik met je lachen

Kom…

...

Ik zal je wenen

En herinneren hoe eenzaam we zijn

Hoe dicht we bij elkaar waren

Nu je bent heengegaan

Vergeet niet

Hier onder de ceders

Bij de bron is het gras mals

IK LEES JE GRAAG

Ik lees je graag

De woorden die je fluistert

Waar ik luister naar

Ieder letter dat je krietselt

Op je tijdlijn, waar

Waarop ik ongeduldig

Op moet wachten

Als een tovenaar

Speel je woorden door elk ander

Een intiem gebaar

Waar de krachten van je leven

Zich ontplooien, al was het even

Een illusie, een gespannen snaar

Ik snak ernaar

MIJN EESTE ZOON

Ik zal mijn stad verlaten

Eeuwig dwalen door het bos

Een stem van vogelzang zal ik worden

En stilte dromen

 

Gesluierd met je armen

Zal ik je dijen begeren

En leven zaaien in je bron

 

De eerste schreeuw

Van mijn eerste zoon

Zal liefde zijn

 

LIEFDE

NU HET WEER STILTE IS

Nu het weer stilte is

En rust lijdzaam over me heen trekt

Eerst rondom zoekend naar omhelzing

Dan vloeiend over m’n vel streelt

Me omwikkeld en ontboezemd

Door me heen dringt als water door de grond

 

Tij-weeën

 

Nu het weer stilte is

Hoor ik weer je stem klinkend

Door m’n hoofd klonken

Har en war een woord een zin

Een klank dan weer een klinker

Kletsend tegen het venster van mijn dromen

 

Klokkenspel

 

Nu het weer stilte is

Zie ik de jaren weer getijen

En de tijden die nog komen gaan

M’n hart fluistert m’n oren toe

Geef je over aan je hart

Ik ben de kracht die je adem bepaalt

 

Levensweg

 

Nu het weer stilte is

DE MAN AAN DE VEST

De man met de hoed ging op stap

Ging te voet naar de stad

Om een vestje te kopen

 

Te voet ging de man aan de vest

Met zijn hoed op zijn best

Heel de stad was gesloten

 

De man van de stad wilde best

Met zijn hoed en zijn vest

Langs het vijvertje gaan

 

De man aan de vest en beroert

Door de mensen beloert

Had geen mondmasker aan

 

Te voet ging de man terug naar huis

Want hij vond het niet kuis

Zonder masker te lopen

MIJN OUWE FIETS

Waar was ik weer vandaag

Wat een vreemde vraag

Bij de fietsenman

Hij moest me even zien

Kijken of misschien

Fiets nog verder kan

Trappend door de stad

In het lentenat

Met mijn kreunende fiets

Tot bij de goede man

Die fietsen maken kan

En in een schijnende flits

Gaat mijn fietsje over kop

Met zadel en stuur op de tafel

Even kijken of alles goed draait

 Wat olie erop en fiets staat is weer top

Pillen wild hij niet mijn ouwe fiets

Hij bracht de winter door

Op de binnenkoer

En staat weer terug gespannen

Om een toertje aan te vangen

ZWARTE ZWANEN

De zwarte zwanen drijven langs de dreef

Ik heb geen drachme meer voor de overkant

Verloren, met m’n wilde jaren, m’n wilde haren,

Is mijn laatste cent verspeeld in

het grote pokerspel van het leven

Mijn krachten zijn op, wat kan ik nog geven

Zal ik dan eeuwig dwalen langs de oevers

Verstopt tussen leven en dood

In stilte sluiten sleutelbloemen zich op slot

Van nooit verwoorde zinnen

Wijl de zwarte zwanen verder drijven langs de dreef

NAAMLOOS

Je zult namen zoeken

In een ver verleden

Kalenderslang zal de tijd

om je gaan

Verlangen naar wie komt

En nooit meer vergeten

De tijd is een punt

Waarin hij zal bestaan

Hopeloos grijpend naar

Letters van heten

Je vreest dat je kind

Zal komen zonder naam

STILLEVEN

Stil leven is ook leven 

Een penseel strijkt

Fluisterende kleuren op het doek

In mompelende vormen stil voor jezelf

De wereld mag stoppen met draaien

De wind vergeten te waaien

De einder als een eeuwig begin

Is het punt waar je penseel

Door de ruimte draait

En woorden verzint in picturale talen

Blinkend door je hoofd

Je leeft frenetiek je leven stil

STOP MET WENEN

Stop met wenen Moederken mijn

Je tranen hebben zijn ziel gezuiverd

Droog je tranen j,e geliefde staat weer op

Lach en dans en zing en speel weer je muziek

In huizen vol muziek betert je hart

Huizen vol muziek zijn het dichten waard

Neem je pen weer lieve vader

En dicht je liefde je geliefde

Ze stopte met wenen

Luister ze zingt voor jou

LETTERS ZAAIEN

Je zaaide letters in de vier windstreken

Verzamelde ze in boeken van gisteren vergeten

Fragiele knoppen van knappe gedichten

Staan nu weelderig in bloei

Een ware metamorfose

Boeketten van prozen

En een prosodie van rozen

Geduldig verbeeld in

Een claustra van zinnen

Op vensters naar binnen

Innig verhaald op zuiver papier

Bloemlezing

LIST

Noten op een balk

Speelse vingers dansen op het toetsenbord

Sempre toccata

Tikkende tippen op tokkende toetsen

Dolce con Gratia

Weidse akkoorden weelderig wiegend

Crescendo molto

Virtuoze ritmes

in een draaiende kolken

Poco accelerando

Duivelse tonen donderen hamerend op koorden

Maestoso

Hongaarse rapsodieën in een listig spel

Noten op een balk

REGENBOOG

Regen buigt in een boog

Over landelijke velden

Grijze wolken drijven verder af

Wijl de zon retracteert in druppels van leven

Kalmte is weer

Het verse water verdampt In geuren van grond en groen

Een fotometeoor groeit uit de grond

Gekroond met een regenboog

In het land van waas staat een man met een apparaat

Het Gaverlandse mirakel is er weer

LAKENS

Wij hebben veel gelachen

Het bed was net gedekt

Je hebt me laten praten,

Dan heb ik je alchimie ontdekt

De eerste kreuk was nog te doen

Ik gaf je een zoen

Een kus, een smak, ik proefde je

In kleuren van het lief ’seizoen

Ik heb gezien hoe jij je gaf

De lakens om ons heen

Je binnen dij warm tegen mij

Je wilde me ook dijen

Je hebt me warm en zacht omringt

Ik heb je toen ontdekt

De lakens met ons levenssap

Hebben we bevlekt

Liefde kan niet proper zijn

Als lakens “au carré”

Lijven die zich overleveren

Late kreuken in je leven

ALS JE HOUDT

Als je houdt

Dan hou je voor het leven

Als je leeft

Dan leef ik met je mee

Als je droomt

Het is mij om het even

Droom ik met je

Droom ik van ons twee

Als je lacht

Al was het maar een glimlach

Als je spreekt

Dan wil ik bij je zijn

Ben je maan

Dan ben ik voor jou dinsdag

Heel jaar door

Zal het zondag zijn

Als je drinkt

Dan ben ik voor jou water

Helder fris

Ontsprongen uit je bron

Als je kust

Dan hou ik wat voor later

Stil voor mij

Al vraag je me waarom

Als ik hou

Dan hou ik voor het leven

Droom met mij

Er is plaats voor ons twee

ANNE MARIEKE

Ik heb je in een flits gezien

Je fietste langs de stroom

Je droeg een wit zomerjurkje

Dat waaide met de wind

Ik had de ontmoeting niet voorzien

Je reed maar door men droom

Zonder kijken, zonder weten

Ik kon je niet eens noemen

Ik herinnerde me je naam niet

 

Zeg Annemarieke waar ga jij naartoe

 

Ver, heel ver

In het diepste van mijn hoofd

Heb ik dan je naam herkend

 

Faldara Anne Marie

ATLAS

Hoe wil je dat ik appels raap

Die wereld is te zwaar

Ik krijg me door men knieën niet

De aarde is te laag

 

Het is dan ook nog bergop

God wie kreeg dat idee

En als ik, was ‘t heel even, stop

Dan valt die wereld weer

 

De appels zijn misschien van goud

Ik kan er niks om doen

Ik moet vooruit, ja, überhaupt

Ik geef niet om de poen

 

Ik zou de goden willen zien

Hier klimmen op mijn plaats

Ik weet niet hoe ik dit verdien

Ik kan dit niet meer baas

 

Nog twintig stappen kom vooruit

Het einde is nabij

Laat vallen jongen al dat fruit

Het zwaarste is voorbij

 

Hoe lang de weg is die ik ga

Hoe lang hij ook mag zijn

Hoe zwaar de wereld ook mag zijn

 

Van appels en van spijt

Ik zal de weg gaan tot aan ’t eind

Tot In de eeuwigheid

JE SUIS CHARLIE

Wachten zitten staan

Buiten staren gaan

Van kamer tot kamer

Van deur tot deur

Vingers tellen webbestellen

Eenzaam zijn tweezaam zijn

Drie…samenzijn

Praten spelen zingen

Wachten verwachten

Dromen eenzaamheid verzachten

Venster openen luisteren

 

Stilte

 

En dan die geur

Een geur van vogelzang

 

Introspectie

 

Ich bin ein Berliner

 

Je suis Charlie

Ou est Charlie

 

No way

Zoeken

Charlie zoeken

 Knockdown

OVER KRITIEK

Het hondje met zijn beentje

Op zijn eentje zat te knagen

En te klagen,

Hij vond het been

Niet naar zijn zin

 

Het beentje wilde wel

Ietwat leren over letters,

Over woorden naar de zinnen

Van dat hondje

 

Het klein hondje, te chagrijnig

Vond het beentje veel te weinig

Zo onkundig, miserabel, lamentabel

 

Ja,

Dat beentje dacht dan

Al die hondjes aan hun lessen

Blaffen hard om je te kwetsen

Maar vergeten dat je een beentje

Niet kwetsen kan

AUGUSTUS IN HET ZUIDEN

Vette druppels water

Pletsen op de strijkdroge kalkgrond

Het is een weer om pieren te verzuipen

De planten slurpen gulzig

Het water naar hun blad

De druiven drinken zich

Voor een laatste keertje zat

De zon zal wel de rest doen

Het is half augustus voorbij

Door de ogen van mijn vader

Kijken al zijn vaders mee

In hun stem nog klinken woorden

Als klanken uit een ver verleden

Einders ver graast een paard op een groene heuvel

De hemel brand in rood en goud van morgenstond

Een koele bries en Gymnopedische melodieën

LOCKDOWN

Ik weet niet hoeveel tijd ik in mijn huis zit opgesloten

Is er leven buiten uit is het echt of is’t verlopen

Het laatste dat ik zag was een poes die me kwam zeggen

Hoe de bomen staan te botten tot aan bloesem in de heggen

Langs de straten van men dorp kan ik nu geen kat meer horen

Is het maandag, dinsdag, woensdag, ik ben al lang mijn tel verloren

Dan plotsklaps overdonderd door een gevoel van overleven

Ik moet licht en lucht en lente ik moet weten: is er leven

Ik open alle luiken, alle vensters, alle deuren,

En blijf wachten in de deurstijl, wat gaat er nu gebeuren

Ik weet niet hoeveel tijd ik aan die deur ben blijven staan

Genietend van de lente in een stilte zonder naam

Nu de deur weer gesloten is en ik mijn huis ben ingegaan

Herinner ik mij ‘t liedje weer, het laatste woord was

LOCKDOWN

SLEEPDOWN

Een andere dag is weg

Een nacht is aan beginnen

Ik heb nu tijd voor droom

En andere herinneringen

Het slapen trekt mijn ogen toe

Als sluiers rond mijn hoofd

Morpheus als een vriend beloofd

Omarmt mij en verdoofd

 

SLEEPDOWN

SHUT DOWN

Ik heb een wereld lang gezworven

En mijn dromen afgeschuimd

Ik heb de tafel van mijn zorgen

Netjes afgeruimd

In de kast van mijn verleden

Staan alle boeken klaar

Op het leder van ’t bureeltje

Een wit blad waar ik naar staar

 

SHUT DOWN

LUISTER

Een hommeltje bommelt zich zat aan de nectar van de rozemarijn

In mijn tuinheg zingen vogeltjes fladderende lenteliedjes

Achter het tuinhuis kabbelt water door de beek op zoek naar verre zeeën

En een salamander frutselt zich fratsend door het gras

Kinderen lachen in de verte, een hond blaft dapper mee

In mijn land is regen blauw en de zon een bloem op zoek naar stralen

Kamperfoeliegeuren en netjes afgereden gras rozen en tulpen

Mijn tuintje ligt hier op mijn blad freel en groen

Ik ga mijn tuinpad nog eens op tot de oude eikenboom

 

Sluit je ogen, zet je neer 

Neem men hand

Voel jij ook het leven,

leven als een adem van rust

Up and down...

Up and down...

Naast mij aan de sloot

Een sleutelbloem

 

LOCKDOWN

 

LENTE IN MIJN TUIN

Buiten klappen rozen

Met de rozemarijn

De oleander

Zoekt wat verder zonneschijn

Ik ga naar buiten

Even wandelen in men tuintje

‘k Hoef mijn deurtje niet te sluiten

‘t Is weer lente in mijn huis

Kamperfoelie en lila

Staan wat verder knopjes klaar

Even zitten

Alles lossen en genieten

DANK JE

Dank je lief moederken mijn

Ik mag je beste ventje zijn

Ik en al d ’ander

Wat er ook verandert

Zij die het weten

Zij die het soms vergeten

Ook je ventje bovenal

Dat hoog vanuit zijn Hemeldal

Neer mag kijken naar je feest

Dank voor al en nog het meest

Dank je lief moederken mijn

Ik mocht je beste ventje zijn

MOEDERS GEVEN

Geven is wat moeders krijgen

Bij het krieken van het leven

Leven geven aan een krijger

Of een moeder ‘t is om ‘t even

Geven is wat moeders doen

Geven gul met heel hun hart

Geven al was het een zoen

Klinkend proper als een bad

Liefde, hartstocht, eten geven

Kokkerellend op een haard

Moeders feestjes, ’t is om ’t even

Zijn altijd de moeite waard

Kletsen geven is ook geven

Ook al doet het minder goed

Moeders geven en vergeven

Met wat rammel op een broek

Nu ik vader ben en moeder

En ik ook weer geven moet

Ken ik de waarde van het voeder

Dat de haard steeds branden doet

Geven is wat moeders krijgen

Bij het krieken van het leven

Dank je mama voor het krijgen

Dank je voor het leven geven

EDELWEIS

Heb je ooit de wind gehoord?

Die zingt hoog op de bergen

Daar waar bloemen edel zijn en wijs

En zich verbergen

Heb je al zo’n bloem gezien

Verstopt tussen de stenen

Als een bok met horens groot

Als een regenboog

Voor hij is verdwenen

Heb je de gems zien dansen

Op het ritme van de ochtenddouw

Hoorde je het wolvenkoor

En de stem van de alpenkauw

Of lag je te slapen als een marmot

In de gang van winterdagen

Weet je dat de tijd daar

Meer tijd neemt

Om op tijd te zijn 

Dan diep in de groene dalen

Als je weer eens boven bent

Dichter bij de zonnestralen

Net onder het Hemeldal

Luister naar het stille lied

Blijf dan even dralen

En geniet…

JEAN

Eens ben je geboren

In een eerste kreet

Je ademde naar leven

Je moeder heeft je teder

Aan haar borst gelegd

Wijl ik je trots In de ogen keek

Ik heb je direct herkend

Jean

Vandaag

In je eerste kreet

Ben je geboren,

WIJN

Als je ja zegt

Zeg ik meer

Zeg je nee

Zal ik je vertellen

Hoe de winter voorbijging

’t Was weer lente rondom ons

Met bloemen overal

Nu is het tijd van oogsten

Kijk de druiven zijn vol van wijn

Drink in mijn beker

Ik geef me over aan je lippen

Ik kan ze nu al lezen

 

De wijn is op

Mijn vrienden zijn weer heen

Het is nu uur van slapen

Ergens in Keulen danst Keith Jarrett

Zijn vingers op een klavier

Even zitten en genieten

De dag is weeral over

’s Nachts schrijf ik woorden

Schrijf ik woorden zonder zin

VERSTROOIT

Waar heb ik toch mijn jas gelegd

Die hing hier naast de deur

Schat heb jij mijn bril gezien

Die staat niet op mijn neus

Oh jawel

Waarom is dat slot zo dom

Ik vind de sleutel niet

Ik trek  al mijn vingers krom

Maar draaien doet die niet

Buiten

En weer terug naar huis

Wat centjes voor het brood

Eindelijk kan ik eruit

Dit is zoals het hoort

Eerste stap

Eerste straatje links, vooruit

Die bakker staat verkeerd

Nee, dit is geen grapje, zeg

Ik ben weer teruggekeerd

Aan de hoek

Ach het was die andere straat

De andere linkerkant

Als je nu wat verder gaat

Dan ben je bakkersklant

Eindelijk

Ik wil een broodje met rozijn

Wat centjes op de toog

En dan, en toen…

 

Toen ik buiten kwam lagen mijn gedachten

Verstrooit op de grond 

Ik heb er uren overgedaan

Om ze terug bijeen te krijgen

 

Eindelijk thuis

heb ik zo mijn bureeltje weergevonden

Ik heb mijn gedachten in woordjes

Op... papier ...gezet...

 

Maar verdomme toch

Waar heb ik dat brood gelegd

Dat kan niet verder zo …

MOEDERKEN MIJN

Je ogen sluiten niet meer van slaap

Je blijft alsmaar staren

Je huid wordt was en je verstart

Je hebt me reeds verlaten

 

Je laatste adem hangt nog rond

Ik wilde je nog zeggen

De zoete glimlach om je mond

Ik moet er mij bij neerleggen

 

Moedertje,

Ach mijn lief moederken mijn

 

Nu je gaat nu het leven in je verdwijnt

Zal ik nog met je praten

Zal ik je nog zien

Zal je in mijn dromen komen

Misschien

 

De stilte kil

Blijft dreunen in mijn hooft

Ik herinner me

Wat je mij ooit hebt belooft

 

Eens, je zult zien

Zal je op je eigen benen staan

Zonder hulp van je mama

 

Moedertje

Ach mijn lief moederken mijn

 

Ik wil niet Ik wil niet een weeskind zijn

Het is nu tijd, Ik zal je laten gaan

Mijn laatste geschenk voor jou

Is mijn laatste traan

 

Moedertje,

Ach mijn lief moederken mijn

OVERSTROMING

De wereld werd overspoeld met tranen van wanhoop

Ontroostbare regens stroomden over ons heen

Zwart en krampachtig van woedende wolken

Stortregens over onze ooit geliefde valleien

Dilluviaanse landschappen spiegelen In een veel te reëel macaber spiegelspel

De aarde speelt niet, ze koestert het leven

Zoals een moeder ons ooit heeft gedragen

Ze verloor haar vruchtwater, de aarde

In haar eerste weeën

Ze zal het leven weer tot leven brengen

En misschien vergeten of ze nog 

wilt Van ons

CORDES SUR CIEL

Op doortocht in het bos

Huilen wolven over de Alpen heen

Hun lied naar de maan

Een lammergier zweeft In een fatale stilte

, Mystieke cirkels Over berg en dal

Ergens drijft Cordes sur Ciel

Hoog in de hemel over een wolkenzee

Een vlieg kriebelt tekens op mijn blad

Eindelijk een poëtische stilte

DE BRANDING

Voor de nacht zal vallen

Val je met haar mee

Je kan ze niet verliezen

In de branding van de zee

Ze moet je wel vertrouwen

Je gaat zo met haar mee

Tot het einde met z'n tweëen

Door de branding van de zee

VLAEYKESGANG

Een straatje tussen twee deuren

Waar stilte heerst op wit gekalkte muren

Enkele planten en een bank voor de buren

In stilte zitten, wat keuvelen , beetje zeuren

 

Op maandag was het er stikkevol

De beiaardier maakte de mensen dol

Je kon er enkel staan, en luisteren

Je kon er mieren horen fluisteren

 

Tussen de oude kaai en de Pelgrimstraat

Een verdoken wereld waar de tijd nooit vergaat

Achter een stille deur een Antwerpse wijk

Aan de andere kant Sir Anthony Van Dyck

LAATSTE AVOND

De kilte van de avond

Het rode van de zon

Een hemel vuur en vlam

En stilte alom rond

 

Het rollen van de zee

Wandelen langs het strand 

Alleen zijn  met z’n twee

Bijden hand in hand 

 

't Is 't einde van de dag

Het is weeral zoover

Nog even als het mag

Augustus is nu toch weer weg

 

De nachten zijn weer kil

Je houdt elkaar wat dichterbij

De voeten in het zand

Het strand voor jullie allebei